Jan de Sjacheraar
Jan is op en top een self made man. Hij had er een hekel aan als iemand hem de les leerde, of als hij voor een baas moest werken, hij duldde niemand boven hem. Boze tongen beweren dat zijn imposante vrouw Cocky, die lege plaats snel ingenomen had. Jan groeide op en kon uiteindelijk zijn grote droom verwezenlijken: het runnen van een eigen garagebedrijf. Het bedrijf had een karakteristieke, zeer unieke uitstraling.
De werkplaats was gepositioneerd in de achtertuin van zijn doorzonwoning, opslagruimte en kantoor waren gevestigd in het krappe schuurtje achter die woning en een keur aan tweedehands reserveonderdelen vond men terug verspreid in woon en slaapkamers.Zijn werkplaats was toegankelijk via een smalle strook tussen twee schuurtjes en een klein pad, met aan weerszijden een heg. Deze toegangsroute limiteerde het soort auto’s die Jan repareerde.
Een Fiat 500 en 600 was geen probleem, een eend kon alleen als overbuurman van Leeuwen de heg geknipt had. Een enkele keer had Jan een grotere klus en moest de auto eerst gedemonteerd worden in stukken naar de werkplaats getransporteerd worden en vice versa. Om de hoek van het schuurtje van Geurts werd de auto dan weer op straat in elkaar gezet. Buurman van Leeuwen zag met groeiende tegenzin steeds meer autootjes achter zijn poort passeren.
Op een rampzalige middag werd de niets vermoedende mevr. Van Leeuwen bijna geschept in het paadje door een klein DKW tje dat met een bloedgang de poort door scheurde. Vanaf dat moment knapte er iets bij dhr. Van Leeuwen en knipte hij de heg niet meer. Jan werd door deze daad bedreigd in zijn levensonderhoud. Uiteindelijk gaf van Leeuwen de zaak zelfverzekerd over in handen van de politie. Wat van Leeuwen niet wist, was dat de dienstdoende veldwachter dankzij Jan de trotse bezitter was van een Fiat 500.
Van Leeuwen kreeg een fikse bekeuring voor obstakels aan ‘de openbare weg’ en werd met spoed gemaand zijn burgerlijke plichten na te komen. Sindsdien gaat mevrouw van Leeuwen altijd via de voordeur boodschappen doen. Hoewel uitdeuken en opkalefateren van low budget cars een aardige cent opbracht, moest Jan het vooral hebben van handel op de automarkt. Hij is gepokt en gemazeld in de eigen dynamiek van deze specifieke vorm van handel.
Er heerst altijd een spannende ietwat obscure sfeer, er werd altijd gelachen en vaak ook gemat. Het had een hoge amusementswaarde en om die reden trok het naast de potentiële klanten veel belangstellenden. Jan’s eerste aankoop betrof een Renault Dauphine, die een betonnen bodem bleek te hebben en waarvan de maximum snelheid bijna de snelheid van een solex haalde.
De tweede ‘Snoek’ die Jan kocht moest bij het uitrijden van de Veemarkthal waar de automarkt was, nog even bijtanken volgens de oude eigenaar, daar was in de prijs rekening mee gehouden. Terwijl Jan aan het tanken was viel hem op dat het wel erg stonk bij dit station, toen hij al meer dan 60 liter getankt had voelde Jan nattigheid. De benzine stroomde onder de auto weg en volgde een spoor terug naar de automarkt. Het bleek dat er een lekke benzinetank in de oude Citroën gemonteerd was.
Zoals gezegd Jan leerde snel. De eerste auto die hij verkocht was een Dafje met het zogenaamde pienter pookje. Voor relatief weinig geld verkocht hij Hollands trots met een barstje in de achteruit. Toen hij het geld binnen had maakte Jan zich uit de voeten. De nieuwe eigenaar zette de pientere pook in de achter-uit stand en bemerkte dat de auto niet achteruit kon. Een oude truc is een stiekem de autosleutels weghalen en daarna korting eisen bij de verkoper omdat je een auto moet kopen zonder sleutels.
Je moet dan wel een paar minuten een trailer betalen om de auto op te takelen en net buiten de automarkt af te zetten. Maar Jan kon dit soort berekeningen wel aan. Soms werkt Jan ook samen met enkele kompanen. Er werd dan een heel interactief drama gespeeld. Bijvoorbeeld dat iemand veel stampij maakt over de afspraak van een zogenaamde supergoedkope deal. Terwijl Jan dat dan weigert en een iets hogere prijs vraagt. Een argeloze potentiële voorbijganger denkt een koopje te hebben en gaat in op Jan’s aanbod. Er is mij verteld dat de hogere toneelschool 6 accreditatiepunten geeft voor een verslag van een dergelijk in elkaar gezet complot. Er bestaan talrijke variaties. Ik heb
horen fluisteren dat in Polen op de automarkt een drama zich voltrok met twaalf sjacheraars die op levendige wijze ieder hun rol speelden.
Het gezelschapspel balletje-balletje, een beruchte variatie van de autoverkoopdrama’s is op de automarkt in Utrecht aan een zegetocht door Nederland begonnen. Na een aantal jaren had Jan het allemaal wel een keer gezien, bovendien stortte de automarkt in vanwege ‘beknellende, overdreven overheidsmaatregelen’.Jan werd weer teruggeworpen op zijn hoofdactiviteit: auto’s uitdeuken.
Jan had inventieve methodes om de markt aan te jagen. Als hij bij een rood stoplicht stond kon hij per ongeluk achteruit rijden tegen de volgende in de rij. Voor de verzekering was de tweede auto altijd schuldig. Gelukkig wist de bezorgde Jan dan een manier waarop de auto uitgedeukt kon worden zonder dat de bestuurder zijn no claim kwijt kon raken.
De meest succesvolle bron van inkomsten was het parkeren van zijn wagen tegenover het grasveldje van zijn huis. De weg maakte daar een scherpe onoverzichtelijke bocht en daar was vreemd genoeg geen parkeerverbod. Gemiddeld twee keer op een dag waarschuwde een grote klap Jan dat er weer werk aan de winkel was en stak hij al hoofdschuddend het grasveldje over terwijl hij theatraal met zijn handen naar het hoofd greep. Jan’s vrouw, Cocky was het zat om achter iedere bank een reservewiel of motorblok te vinden en vluchtte het hele jaar naar de camping bij Beesd.
Na een arbeidzaam leven ging Jan ook ‘vutten’ en trok permanent bij Cocky in. Toch kon hij het niet laten op het piepkleine parkeerplaatsje bij de camping mensen ‘te helpen’ met hun auto’s………..