Passeer-etiquette
Tweemaal per week chauffeer ik mijn dochter naar de zorgboerderij. Dit diervriendelijk paradijs is gesitueerd net buiten een naburig dorpje en is alleen bereikbaar via een slingerend B-weggetje. Twee auto’s kunnen elkaar normaliter niet passeren maar gelukkig zijn er enkele verbrede weggedeeltes en enkele inritten van nabijgelegen boerderijen waar dit wel mogelijk is. Enkele kwaadwillige boeren hebben het weinige passeerrespijt geminimaliseerd door hun oprit te versmallen met ijzeren paaltjes teneinde te voorkomen dat hun tuintjes door de naar escape mogelijkheden hunkerende passanten geannexeerd worden tot ruime parkeerhavens.
Er bestaat een stilzwijgende wet, die afgeleid is van de proxemica (nabijheidsleer) dat de weg tussen twee opeenvolgende uitwijkmogelijkheden virtueel in tweeën verdeeld wordt. Als je, je qua afstand het dichtst bij een parkeermogelijkheid bevindt, wordt je geacht de vernederende tocht achteruit te aanvaarden. Hetgeen voor sommigen een hachelijke zelfs levensgevaarlijke onderneming is door de sloten en hekwerken langs het smalle slingerende weggetje. Een geroutineerde B-weg rijder als ik heeft geleerd de afstand tussen de parkeerplaatsen en de positie van de tegenligger(stander) in te schatten en zo nodig wat extra gas te geven om eerder bij het punt van no-return te zijn.
Belangrijk is ook de ander de illusie te ontnemen dat er op het reguliere weggedeelte een mogelijkheid zou bestaan om elkaar te passeren. Dit kan het beste door dreigend op het linker weggedeelte van het weggetje de ander tegemoet te rijden. Natuurlijk zijn er ook schurken die zich niet aan de proxemicawetten houden. Ze intimideren de ander door doodleuk midden op de weg te stoppen en te wachten tot de ander de aftocht blaast, zelfs als deze proxematisch gesproken volledig in hun recht staan.
Een roemrucht voorbeeld is zuster Nijenhuis een wijkverpleegkunde slash oude vrijster wereldberoemd door haar halsstarrig karakter. Deze dame met een witte knot in haar nek had het vermogen iemand zo vernietigend aan te kijken dat zelfs de meest gevreesde slang die toch gewend is haar slachtoffers te hypnotiseren onder haar blik zo snel mogelijk onder een struik zou wegkruipen. Op een kwade dag ontmoette zr Nijenhuis haar manlijke evenknie in een dikke BMW die zijn auto voor het autootje van Nijenhuis parkeerde. Er ontstond een titanenstrijd die na 1 uur en 57 minuten surplace beslecht werd in het voordeel van de wijkverpleegster door de inmiddels gealarmeerde plaatselijke veldwachter. Volgens politierapporten moest de BMW-bestuurder uit de wagen getild worden omdat hij volkomen verlamd was. Helaas was het uitgebreide revalidatieproces van deze idiopathische klachten niet afdoende, de goede man is nooit meer de oude geworden. Nijenhuis die mank liep spotte toch met alle verkeersregels. Als ze zich zoals gewoonlijk met haar fiets op het trottoir voortbewoog schreeuwde ze de stomverbaasde voetgangers toe: He wegwezen!, tuut tuut opzij!! Ja, uitkijken!! Iedereen die niet met haar te maken had mocht haar wel.
De enige uitzonderingen in de proxemicaregels zijn de grote vrachtauto’s. Ze kunnen niet in de kleine uitwijkhavens en hebben in principe altijd ruim baan. Hun natuurlijke doodsvijanden zijn fietsende scholieren. Met name die in groepsverband rijden. Ze rijden in drie rijen naast elkaar, slingeren over de weg en trekken zich behalve aan elkaar, van niets en niemand iets aan. Er zijn verschillende populaties die in het wild voorkomen met hun eigen dynamiek. De meest gematigden zijn groepen met alleen vrouwelijke exemplaren. Ze kunnen uitermate irritant zijn maar zullen uiteindelijk toch in een weliswaar derde mogelijke uitwijkplaats opzij gaan.
Ze worden in halsstarrigheid en brutaliteit overtroffen door groepjes jongens. De pikorde in deze groepen wordt bepaald door degene die het langst met een lachend uitdagend gezicht een auto op kan houden. De verreweg meest gevaarlijke groep fietsers bestaat uit een gemengde populatie. Door ontwikkelende hormonale tsunami’s wordt neurofysiologisch gezien het uiterst dunne laagje civilisatie ruimschoots overruled door imponerend baltsgedrag, hetgeen een (vrachtwagen)chauffeur tot waanzin kan drijven. Een enkele dappere broodrijder die zich liet verleiden om een ‘corrigerend’ tikje uit te delen met de vrachtauto werd getrakteerd op een aanklacht van doodslag door dit gepeupel. De gemiddelde tweewielige scholier is volkomen op de hoogte van de jurisprudentie en waant zich onaantastbaar op het B-circuit.
Passeergedrag en non-verbale communicatie.
De ongeschreven etiquette wetten schrijven voor dat de bestuurder van de rijdende auto de stilstaande sukkels moet bedanken. Op de manier waarop dit gebeurd is veel af te leiden over de persoonlijkheid van iemand. In de eerste plaats is er een heel spectrum van veel betekende handgebaren. Zo is er het pinkje dat zich even verheft bij een hand aan het stuur wat getuigd van een superioriteitsgevoel en een zekere minachting voor de ander. De grootte van het gebaar zegt in zijn algemeenheid iets over het dankbaarheidsniveau.
Een openhandgebaar laat zien dat de bestuurder ‘ongewapend’ is en de amplitude en hoogte van het gebaar is recht evenredig aan de sociale vaardigheden van de bestuurder. Zo vertegenwoordigd Gellius V. een groep die weliswaar een redelijk open gebaar maakt tijdens het passeren maar zijn hand voor zijn gezicht houdt zodat oogcontact wordt vermeden. Dit zegt iets over zijn sociale angst en onderontwikkelde emotionele capaciteit. Soms kan het begroetingsritueel ook iets overweldigends krijgen. De gebaren en oogcontact kunnen ook een zeker triomfalisme uitstralen wat door de goedwillende geïmmobiliseerde medeweggebruiker als een vorm van agressie ervaren kan worden. De vergelijking dringt zich op van een zegetocht van Hitler in Parijs waar hij de overwonnen ‘Franse haantjes’ naast de weg uitbundig begroette.
De wet van proxemica beschrijft niet wat te doen als twee grote vrachtwagens elkaar ontmoetten. De bestaande uitwijkhavens zijn te klein en dus kan het gebeuren dat een vrachtauto twee kilometer achteruit het slingerende weggetje af moet rijden. Ook hier spelen afwerende non verbale signalen, intimidatiegedrag, en zelfs verontschuldigende gebaren of een gesuggereerde hulpeloosheid belangrijke vaardigheden om zo’n strijd te winnen. Ik heb ervaren truckers volkomen uit hun plaat zien gaan als ze tijdens zo’n terugtocht groepjes scholieren tegenkwamen.
De moraal van dit verhaal is als u zichzelf niet herkent in de vaardigheden om in deze B-wereld jungle te overleven mijdt dit circuit, waarom zou u uw leven hiervoor op het spel zetten? Kies het hazenpad van de regionale wegen ook als u daarvoor behoorlijk moet omrijden.