Death Valley
Jef zag het, het eerst. Hij zat naast Matt in de witte four-wheel drive Toyota die ze in Las Vegas gehuurd hadden. Hij had zijn vinger bij de landkaart van Death Valley ter hoogte van Badwater. Nog maar een half uur door de woestijn verwijderd van Scotty’s Castle. “Ja, ik zag ook wat rechts van die cactussen”, zei Sam, die op de achterbank zat “Stop Matt” zei hij “daar is een glinsterende lichtflits in de zon.”
Het was nog maar twee uur geleden dat ze uit Las Vegas vertrokken waren. Met zijn drieën hadden ze in een obscuur achteraf casino poker gespeeld. Met vals spelen verdiende ze de kost. Door middel van collusion speelden ze non-verbale signalen informatie naar elkaar door, waardoor er altijd een van het drietal won en ze samen later de buit verdeelden. Een van de slachtoffers was een ‘verlopen’ Amish die een paar jaar geleden uit de sekte ontsnapt was. Hij was gokverslaafd en speelde tijdens het pokeren zijn laatste troefkaart uit. Hij zette een schatkaart van Scotty’s Castle in. Een schat die hen de rest van hun leven de hemel op aarde zou brengen.
Een zekere Walter Scott overtuigde een miljardair uit Chicago in 1922 om een kasteel te bouwen. Scott had verschillende goudmijnen in Death Valley en het gerucht ging dat hij grote hoeveelheden goud in het kasteel in de ondergrondse tunnels verborgen had. Het kasteel werd later Scotty’s Castle genoemd, maar het goud was nooit gevonden. In oktober 2015 verwoestte een geweldige regenstorm met 10cm neerslag het hele gebouw en door een gigantische modderstroom was het onderaardse gangenstelsel ingestort. Een van de overlevenden had ontdekt dat daarbij een kelder deels vrijkwam waar stapels goud zichtbaar werden. In de loop der jaren waren vele gelukszoekers gestrand op de onherbergzame weg door de woestijn naar het kasteel. Maar er was nog nooit iemand teruggekomen die de schat gevonden had. Vreemd genoeg geloofden de valsspelers de godsdienstwaanzinnige en ze besloten nadat ze de kaart ‘gewonnen’ hadden, de volgende dag op stap te gaan.
Je kunt Scotty’s Castle vanuit Las Vegas grofweg op twee manieren bereiken. De route 95 via Mercury, Amargosa Valley waarna je het laatste stuk via een praktisch onbegaanbare snikhete woestijn moest zien door te komen naar Stovepipe Wells. Een moeilijke smalle weg naar de schat. Of via de hoofdweg naar Death Valley Junction en het laatste stuk naar het kasteel. De laatste 20 km bij Badwater was voor het verkeer afgesloten in verband met herstelwerkzaamheden, maar ze hadden gehoord dat je met een 4wheel drive erdoor kon. Ze kozen voor de laatste route.
Het gebeurde voorbij Badwater/ Death Valley. Hoewel ze pas twee uur onderweg waren was het snikheet in de auto, de temperatuur tikte de 50graden Celsius aan en tot overmaat van ramp werkte de airconditioning in de oude Toyota niet. Na de noodschreeuw van Jef en Sam stopte Matt de auto en reed behoedzaam terug. Ze waren net aan het eind van de reguliere weg gekomen en slingerden zich nu door de kuilen en gaten van de woestijn. Een oerwoud van hoge cactussen bevond rechts van de auto. “Ik dacht dat ik een autowrak een eind verder zag. Niets te zien zei Matt, de warmte is jullie in je kop geslagen, een fata morgana, een luchtspiegeling waardoor je zintuigen geloven wat je denkt. Sam stapte de auto uit en riep: “kom we gaan kijken wat er gebeurd is.”
Langzaam baanden ze zich een weg door de beschadigde cactussen. De wrakstukken waren over tientallen meters verspreid. Jef kreeg een onheilspellend gevoel. Hij had gehoord dat er in deze streek ook Ufo’s gerapporteerd waren. Het zou ook een vliegtuigje kunnen zijn. Toen ze dichterbij kwamen zagen ze de contouren van een gecrashte auto waar bij het leek of de auto met een reuzekracht opgetild was en tussen de cactussen neergesmeten. Sam zei “Als je hier hebt ingezeten, is er niet veel meer van je over. Arme drommels, nou ze hebben in ieder geval een snelle dood gehad.” Mijn God wat een ruïne, hij rukte een lege bestuurdersstoel uit het witte verwrongen staal vandaan. Hij schreeuwde “Waar zijn de inzittenden?” 20 meter verder riep Matt “hier!!” met een stem die hees was van ontzetting. Hij stond voor de lichamelijke overblijfselen. Hij had met zijn voet per ongeluk een hoofd geraakt. Jef en Sam kwamen op zijn geluid af, toen ze Matt hoorden schreeuwen, daarna was er een ingehouden, ontzet gefluister.
“God in de hemel”
Sam zei niets. Zijn enige reactie bestond uit een starende blik en een onregelmatige ademhaling. Want de verwrongen lichamen op de grond waren hun lichamen, de lichamen van hun drieën. En alle drie waren ze…… morsdood!
Matt wist niet hoe lang ze daar gestaan hadden, sprakeloos kijkend naar de stille, verkrampte gestalten op de grond. Hoe reageer je als je over je eigen lijk gebogen staat? Hij voelde zijn handen stijf worden en wankelde op de ongelijke grond. Tegelijk had hij het gevoel dat hij aan de grond vastgenageld stond. “Ik begrijp het niet, stamelde hij” Jef stond voor zijn verpletterende hoofd, “Hou vol”, sprak hij tegen beter weten in. “Ik begrijp het niet, Ik begrijp het niet. Wat is dit? ….Dat ben ik ! zei hij “ Mijn God dat ben ik” Is dit de ultieme nachtmerrie? Waar zijn we in terecht gekomen? Moeten we onszelf niet begraven? Sam riep: “kom we moeten hier weg en vlug een beetje.”
Na veel moeite kwamen ze weer bij hun witte Toyota aan. Jef riep: “We zijn allemaal dood” Doe niet zo idioot zei Matt, “Knijp jezelf in je arm.” Hij hoopte zowaar dat hij zo wakker zou worden. Maar de droom ging door. Hij leunde naar achteren en voelde duidelijk de rugleuning van zijn stoel. Het was geen droom, alles was echt. “Misschien is het een visioen” probeerde hij zichzelf te overtuigen. Of een tijd-dilatatie. :”Wat is dat” vroeg Jef. “Een verbuiging van ruimte en tijd. Het effect van een zwart gat, maar dan op microscopisch niveau, antwoordde Matt”. Door de intense warmte en de lucht draaiingen word je in de tijd vooruit of achteruit geplaatst. We hebben een tijdlijn verschuiving meegemaakt.
“We zijn niet dood, maar hebben een sprongetje in het verleden gemaakt.” “Maar als dat onze toekomst is zullen we sterven.” Matt had niet gedacht dat zijn idee de zaak alleen nog maar verergerde. Er was maar een ding erger dan sterven en dat is de wetenschap dat je binnenkort gaat sterven. Jef beet op zijn lippen. De vraag is hoever zijn we in het verleden? Ik denk dat we als de donder van deze plek weg moeten, terug naar Las Vegas.
Ze zaten bibberend in hun Toyota op weg terug vanwaar ze gekomen waren. De eerste meters waren het belangrijkste, hoe verder ze van de noodplek verwijderd waren hoe meer ze tot rust kwamen. Ze probeerden zichzelf en de anderen gerust te stellen. Na ruim een uur waren ze tot de conclusie gekomen dat alles wat ze gezien en ervaren hadden niet waar kon zijn. Ze waren in een soort collectieve psychose terecht gekomen en waren nu weer bij hun zinnen. Het was een fata morgana, een luchtspiegeling waardoor je zintuigen geloven wat je denkt. Ze realiseerden zich weer waarom ze opstap gegaan waren. Je kon zeggen wat je wilde maar die gemankeerde Amish was vrij overtuigend met zijn schatkaart. Als het waar was hoefden ze de rest van hun leven niet meer te tobben. Ze konden die schat nu nog ophalen, als over een tijdje het kasteel weer opgeknapt zou worden, zouden ze te laat zijn. Tegen de tijd dat ze bij Enterprise waren zei Jef: “Als we nu eens die andere weg naar Scotty’s Castle nemen dan komen we niet meer lang die verdomde plek.” De anderen moesten wel aan het idee wennen dat ze toch nog zo’n 20 km langs die plek moesten komen. Maar uiteindelijk won hun hebzucht. Waarschijnlijk had die idiote Amish een kopie aan anderen geven en moesten ze snel handelen. De andere weg via route 95 was naar Stovepipe Wells was wel een stuk lastiger en langer en vooral het laatste stuk door de woestijn naar het kasteel was een hele opgave zelfs voor een 4wheel drive, maar dat hadden ze het voor over. Als ze die weg zouden gaan was het een weg die zou leiden tot eeuwig geluk was de keuze snel gemaakt.
Ze besloten na Enterprise bij Las Vegas af te slaan naar route 95. Na een uur rijden hadden ze elkaar overtuigd dat ze inderdaad in een soort collectieve psychose door de warmte zich alles verbeeld hadden. Toen zei Matt: “Hoe langer ik erover nadenk, hoe meer ik tot de conclusie kom dat we op de verkeerde weg zitten.” Jullie weten toch dat er allerlei spookverhalen rondom Scotty’s castle bestaan. Na de grote vloed werd het uitgebreide ondergrondse gangenstelsel beschadigd. Het gerucht ging dat er duizenden nikkelen batterijen in opgeslagen werden, maar volgens de geruchten ook duizenden goudstaven.” Die heeft men echter nooit kunnen vinden. Die goudstaven werden volgens die geflipte Amish ook ergens anders opgeslagen. Namelijk onder de grafheuvel waar Scotty in 1954 begraven is enkele kilometers voor het castle. De grafheuvel ligt tussen Badwater en Scotty’s Castle. Deze omweg die we nu volgen is misschien het gemakkelijkste begaanbaar, maar het is te simpel om te denken dat we op zo’n eenvoudige manier de schat kunnen vinden. Dat geloof ik niet. Ze hebben niet voor niets de andere weg bij Badwater 20 km naar het Castle afgesloten. Nee we moeten de eerste weg weer gaan volgen.
Sam zei ontzet: “Je wilt toch niet weer langs die helse plek rijden! Stel je voor dat we toch verongelukken daar en dat we alleen maar een paar uur in de tijd in het verleden geplaatst zijn om vervolgens toch op die plek te verongelukken.” Matt zei “je weet toch dat er allerlei spookverhalen rondom het Castle zijn. Na de watervloed is er ook nog een grote uitslaande brand geweest. Het is zo’n beetje het heetste plekje op aarde. Je geloof toch ook niet in al die spookverhalen, ze hebben er zelfs op de landelijke tv een documentaire over gemaakt, waardoor veel mensen niet meer naar het Castle willen. Het is met bijgeloof zo dat je met de zintuigen ziet wat je bedenkt! Of beter gezegd wat je denkt te zien. Wij hebben ons ook laten meeslepen.”
Ook Jef moest aan het idee wennen. Uiteindelijk won het idee dat er een grote goudschat voor het grijpen lag. Een schat waardoor ze in eeuwigheid van konden genieten. En waardoor hun trieste bestaan kon veranderen in de hemel op aarde.
Gelukkig hoefden ze niet de hele weg weer terug te rijden. Ze konden bij Amargosa Valley via een redelijk begaanbare zandweg oversteken naar Death Valley Junction om zo op de andere route naar Badwater te komen. Nog tien kilometer en ze zouden langs die verdoemde plek komen waar ze door de hitte 3 uur geleden op een verkeerd been gezet waren. Sam zat gespannen met een spierwit gezicht op de achterbank en probeerde zichzelf moed in te praten. Nog 5 kilometer…. Jef balde zijn vuisten en keek gespannen op de weg. Matt zat achter het stuur, hij was de eerste die ontdekte dat de wrakstukken er nog lagen!
Sam zei: “Je zei dat het een zinsbegoocheling was en wat is dat dan wijzend naar de witte wrakstukken tussen de manshoge cactussen?” Hij voelde zich verloren, het slachtoffer van een afschuwelijke grap, een vervloekte. Ook Jef vloekte, hij voelde zich leeg, beroofd van alle geloof en vertrouwen in redelijke dingen.
Toen sprak Matt op sombere toon: “We zullen niet crashen, nooit.” Sam keek hem aan en ook Jef draaide zich om. “Waarom zouden we onszelf nog langer beduvelen? zei Matt. “We weten allemaal wat het is, nietwaar?” “We zullen de schat die ons eeuwig geluk zou brengen niet bereiken.” Hij dacht na wat ze tevoren al verschillende keren gezegd hadden, over de zintuigen die het bewijs vormden van hetgeen men gelooft.
Toen, in een fractie van een seconde, besefte hij de illusie die hij gekoesterd had en zag hij Sam en Jef zoals ze waren. Hij ademde kort en beverig, een laatste ademtocht totdat de illusie van de adem tot het lichaam werd teruggebracht.